Psalm 105
Datheen Psalmenberijming
Vers 17
Ik wil den Heere gans mijn leven lang,
Zonder stilzwijgen prijzen met lofzang.
Mijn God wil ik, zo lang als ik zal leven,
Psalmengezang en vereringe geven.
Ik bid Hem, dat Hij mijn gebed en woord
Hem laat behagen en wezen verhoord;
't Welk zo het geschiedt, ik wil mij verblijden
In den Heer mijnen God aan alle zijden.
Vers 18
D' ongelovig' en godd'lozen bekend,
Moeten vergaan en haast nemen een end.
Welaan mijn ziel, den goeden God wil loven:
De wereld gans prijze den Heer hier boven.
Vers 1
Een ieder moet tot deze tijden
De hoogheid des Heeren belijden,
En prijzen Zijnen Name goed.
Elk verkondige met der spoed
Allen volkeren nu voortaan
De werken, die Hij heeft gedaan.
Vers 2
Wilt Hem loven en van Hem zingen,
En Zijn wonderwerken voortbringen;
Roemt zeer Zijnen heiligen Naam,
Gij, die Hem zoekt van harten zaam,
Wilt ook wezen tot dezen tijd
In Hem verheugd en zeer verblijd.
Vers 3
Zoekt den Heer en Zijn wonderwerken,
Zoekt Zijn aanschijn, daarop wilt merken;
Vergeet Zijn grote daden niet;
Vertelt Zijn wonderen met vliet.
Roemt Zijn oordelen en Zijn woord,
Die de Heer Zelf gebracht heeft voort.
Vers 4
Gij dat zaad Abrahams al voren,
't Welke Hem God heeft uitverkoren;
En desgelijks gij Jakobs zaad,
't Welk God zeer liefheeft met der daad.
God is onz' God, en blijven zal;
Hij heerset met kracht overal.
Vers 5
Want God gedenkt altijd genadig
Aan Zijn verbond, 't welk blijft gestadig,
En aan dat woord, dat Hij heeft klaar
Toegezeid, en wil 't houden waar
In 't duizendste geslacht dat leeft,
Zo Hij Abraham belooft heeft.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden